Curiosahuis processen
Curio-Haus-processen waren naoorlogse processen die van 1946 tot 1948 in het Curio-Haus in Hamburg door Britse militaire rechtbanken werden gehouden. Beschuldigd waren vooral NS-daders uit het concentratiekamp Neuengamme en de bijbehorende buitenkampen.
In totaal werden in zeven procedures meer dan 40 personen – waaronder SS-leden, kampartsen en functiegevangenen – veroordeeld wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. De Curio-Haus-processen maakten deel uit van de geallieerde inspanningen om nationaalsocialistische misdaden juridisch te verwerken en speelden een belangrijke rol in de vroege herinneringscultuur in Hamburg.
Het zogenaamde „Bullenhuser-Damm-proces“, dat de moord op de 20 Joodse kinderen behandelde, maakte deel uit van het eerste proces. Het was een van de eerste juridische confrontaties met de moord op kinderen in de context van medische NS-misdaden. Tot de aangeklaagden en ter dood veroordeelden behoorde onder anderen Dr. Alfred Trzebinski, die de kinderen de morfine-injecties gaf vóór hun moord, wat direct tot hun dood leidde.